Bodem pH en effect op nutriëntopname

19-04-2016

Hoe komt het nu eigenlijk, dat planten niet willen groeien als de pH niet geschikt is? De bodem pH bepaalt voor een groot deel hoe de voedingselementen, die in de grond zitten, zich zullen gedragen. Bij een bepaalde zuurgraad vormen sommige elementen andere verbindingen, waardoor de voedingstoffen niet meer opneembaar zijn voor de plantenwortels.

Hoe komt het nu eigenlijk, dat planten niet willen groeien als de pH niet geschikt is? De bodem pH bepaalt voor een groot deel hoe de voedingselementen, die in de grond zitten, zich zullen gedragen. Bij een bepaalde zuurgraad vormen sommige elementen andere verbindingen, waardoor de voedingstoffen niet meer opneembaar zijn voor de plantenwortels. De elementen zitten dus nog wel in de grond, maar zijn niet meer beschikbaar voor de planten en worden dus niet opgenomen. 

Voorbeeld 1: Fosfaat
Fosfaat (P) wordt bij lage pH gebonden door ijzer- en aluminiumoxiden, en bij hoge pH door Ca-verbindingen. De fosfaatbeschikbaarheid is afhankelijk van de pH en de vorm waarin het fosfaat in de bodem voorkomt. In het algemeen is de fosfaatbeschikbaarheid het hoogst bij neutrale omstandigheden.

Voorbeeld 2: Magnesium
Een lage pH gaat vaak samen met een magnesium- (Mg) of molybdeen (Mo) tekort. Bij een hoge pH komen veel spoorelementen in slecht opneembare vorm voor, waardoor er een tekort aan ijzer (Fe), mangaan (Mn), koper (Cu) en/of borium (B) kan ontstaan.

De onderstaande afbeelding geeft in één oogopslag weer binnen welke pH-range nutriënten het best beschikbaar zijn voor plantopname. Hieruit kan men de conclusie trekken dat een te lage, of een te hoge bodem pH de nutriëntbeschikbaarheid negatief beïnvloed.

de invloed van de pH op de nutriëntbeschikbaarheid

Terug naar overzicht