Tien vragen over Gips beantwoord

02-02-2018

Voor een goed gewas kan een akkerbouwer niet zonder goede bodemstructuur. In de bodem is calcium het belangrijkste element voor een luchtige structuur en het tegengaan van verslemping. 

1. Hoe is calcium in de bodem opgeslagen?
Calcium is vooral in vaste vorm opgeslagen als calciumcarbonaat (CaCO3), ook bekend als koolzure kalk. In reactie met zure waterstofionen (H+), die onder andere door worteltopjes van planten uitgescheiden worden, ontstaan via een chemische reactie water (H2O), koolstofdioxide (CO2) en calcium (Ca2+). De calciumionen zijn wateroplosbaar en kunnen zich binden aan klei- en humusdeeltjes.

2. In welke vorm zorgt calcium voor een goede bodemstructuur?
Voor een luchtige structuur zijn vooral de wateroplosbare calciumionen van belang die ontstaan na het afbreken van calciumcarbonaat. Alleen in deze vorm kan calcium voor ruimte tussen de kleiplaatjes zorgen.

3. Waarom zijn juist in het kalkrijke Flevoland wormproblemen, en niet in het veel kalkarmere Groningen?
Omdat calcium in de bodem vooral opgeslagen is in het moeilijk oplosbare calciumcarbonaat dat geen bijdrage levert aan een luchtige structuur. Het calciumcarbonaatgehalte is in de Flevopolders hoog, maar kennelijk is hier steeds minder afbraak van deze koolzure kalk in schelpen, waardoor er minder nalevering van wateroplosbaar calcium is. 

4. Waarom zijn juist calciumionen goed voor de structuur?
Calciumionen zijn vrij groot en creëren daardoor een relatief grote afstand tussen de kleiplaatjes, in tegenstelling tot bijvoorbeeld veel kleinere kaliumionen. Daarnaast zorgen calciumionen voor binding van de kleiplaatjes0 via een soort trekkracht. Iets wat bijvoorbeeld magnesium mist, terwijl magnesiumionen ook vrij groot zijn. Door deze trekkracht verbetert calcium niet alleen de structuur, maar voorkomt het ook verslemping.

5. Is de hoeveelheid calcium in de bodemoplossing constant?
Nee, de hoeveelheid calciumionen hangt onder andere af van de hoeveelheid calciumcarbonaat in de bodem, maar ook van de zuurgraad van de bodem. Hoe zuurder de grond, hoe sneller calciumcarbonaat afbreekt. Dat komt doordat er dan meer H+-ionen zijn die met de carbonaatgroep (CO2- 3) kunnen reageren. Aan de andere kant verdwijnt calcium door uitspoeling; volgens DLV Plant jaarlijks 30 tot 300 kilo per hectare. Daarnaast nemen gewassen calcium op.

6. Beïnvloedt het bouwplan de calciumopname?
Elk gewas neemt een bepaalde hoeveelheid calcium op. Hoeveel dit is verschilt per gewas. Volgens DLV Plant nemen aardappelen en granen jaarlijks tien tot 20 kilo per hectare op. Uien en maïs wat meer (20 tot 50 kilo per hectare), gevolgd door peen (50 tot 80 kilo per hectare). Toppers qua calciumopname zijn suikerbieten en enkele koolsoorten, met een calciumopname boven de 80 kilo per hectare. Natuurlijk is de opbrengst mede bepalend voor de calciumopname. 

Calcium opname per gewas

7. Moet de afname van calcium gecompenseerd worden?
De bodem bevat een enorme hoeveelheid koolzure kalk die als buffer en leverancier van calcium werkt. Bij een dalend gehalte van koolzure kalk is aanvoer van calcium niet meteen nodig. Pas als de bewerkbaarheid van de grond merkbaar slechter wordt of er wormenproblemen zijn, is aanvoer gewenst. 

8. Hoe is het gehalte aan wateroplosbare calcium te verhogen?
Dit kan op twee manieren. De eerste is simpelweg het aanvoeren van calcium via gips. De tweede manier is het verlagen van de zuurgraad in de bodem, bijvoorbeeld door het gebruik van zwavelzure ammoniak. Door de lagere pH breekt calciumcarbonaat af en komt meer calcium in oplossing. Verzuring wordt ook veroorzaakt door ademing van het bodemleven en door toepassing van drijfmest. Overigens kan het effect van verzurende meststoffen binnen een paar weken weer verdwenen zijn, afhankelijk van onder andere de temperatuur, het bodemleven en de hoeveelheid bodemvocht.

9. Gips of brandkalk voor een betere bodembewerkbaarheid?
Volgens DLV Plant levert gips de meeste vrije calcium en blijkt uit proeven dat gips het beste effect op de bewerkbaarheid van de grond heeft. Uit proeven met een gelijke calciumgift via gips en brandkalk bleek de hoeveelheid vrije calcium na gips verdubbeld te zijn, terwijl brandkalk hier geen effect op had. Daarnaast geeft brandkalk een pH-verhoging, doordat de oxidegroep (O2-) in brandkalk voor het oplossen H+-ionen nodig heeft. Deze pH-verhoging is ongewenst op kleigronden met een pH tussen de 7 en 7,5. 

10. Zijn er nog meer bronnen voor de aanvoer van calcium?
In een aantal stikstof- en fosfaatmeststoffen zit calcium, zoals in kalkammonsalpeter en tripelsuperfosfaat. Ook in dierlijke mest zit calcium. Als aanvoerbronnen van calcium zijn deze verwaarloosbaar.

Bekijk hier de brochure over Gips van Triferto

Terug naar overzicht